Hoe zit de stijging van de huursom voor woningcorporaties in elkaar?

De huursom is het bedrag van alle huren bij elkaar van de zelfstandige sociale-huurwoningen van een woningcorporatie. Sinds 1 januari 2020 geldt een maximale stijging van de huursom van 2,6% (inflatieniveau) over het gehele kalenderjaar. Of iets meer dan 2,6% (maar maximaal 3,6%) als de woningcorporatie dat in de prestatieafspraken met gemeente en huurdersorganisatie heeft afgesproken (zie hieronder). Daarin telt de huurverhoging van ( op )nieuw verhuurde woningen (huurharmonisatie bij huurdersmutatie) niet meer mee. De maximale huursomstijging voor woningcorporaties heeft geen directe gevolgen voor
huurders.

Maximaal inflatie, maar lokale afspraken mogelijk

Sinds 1 januari 2020 geldt dat corporaties de huursom met maximaal inflatie mogen laten stijgen (2020: 2,6% ). Wel mogen corporaties in hun prestatieafspraken met huurders en de gemeente afspreken om lokaal de huursom met meer dan inflatie te laten stijgen, maar dan niet meer dan 1 procentpunt boven inflatie (2020: maximaal 3,6%).

Huurverhogingen bij nieuwe verhuring en renovatie tellen
niet meer mee

Sinds 1 januari 2020 tellen huurverhogingen bij nieuwe verhuringen en huurverhogingen door renovatie niet meer mee in de huursomstijging.

Huursomstijging in de praktijk

De maximale huurverhoging per woning per 1 juli 2020 is 5,1% (voor huishoudens met een inkomen tot en met€ 43.574). Maar door beperking van de huursomstijging (is de gemiddelde huurverhoging per woningcorporatie) kan een woningcorporatie deze verhoging niet bij alle huurders voorstellen. Huurverhogingen boven 2,6% moet de corporatie compenseren met huurverhogingen van minder dan 2,6% voor andere woningen.

Woningen die niet meetellen bij huursomstijging

Bij het berekenen van de huursomstijging tellen geen woningen mee die:

  • Op 1 januari 2020 een geliberaliseerd huurcontract hebben (vrije sectorwoningen).
  • Op 1 januari 2020 of op 1 januari 2021 niet verhuurd waren (geen huurprijs hadden).
  • In 2020 voor het eerst in de verhuur gingen (nieuwbouw). Of in 2020 voor het laatst
    zijn verhuurd (gesloopt of verkocht).
  • In 2020 opnieuw, aan nieuwe huurders, zijn verhuurd.
  • In 2020 een hogere huur kregen na woningverbetering of renovatie.
  • In 2020 een inkomensafhankelijke huurverhoging van meer dan 5,1% kregen. Maar alleen als gemeente, corporatie en huurdersorganisatie hebben af gesproken dat zij de meeropbrengsten van die hogere huurverhoging gebruiken voor investeringen. En die meeropbrengsten niet hoger zijn dan de investeringsbedragen volgens de prestatieafspraken.
  • In 2020 een huurverlaging kregen wegens inkomensdaling van de huurder, nadat hij in eerdere jaren een of meer inkomensafhankelijke hogere huurverhogingen had gehad.

Ook kamers, woonwagens en woonwagenstandplaatsen tellen niet mee bij de berekening van de huursomstijging.

Geen directe gevolgen huursomstijging voor huurders

De wijzigingen in de toegestane huursomstijging hebben geen directe gevolgen voor
huurders. De maximale huurverhoging per woning blijft inflatie+2,5% (2020: 5,1%). De afspraken gaan alleen over de maximale gemiddelde huurverhoging van een hele woningcorporatie. Dat betekent dat woningcorporaties huurverhogingen van inflatie+2,5% (2020: 5,1%) moeten compenseren met lagere huurverhogingen voor andere woningen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s